19 april 2024

Ook BICEP3 vindt geen signalen van primordiale zwaartekrachtgolven

De BICEP3 detector op de Zuidpool. Credit: Steffen Richter/Harvard University.

Onlangs is bekend geworden dat de onderzoekers betrokken bij de ‘BICEP Collaboration’, welke gestationeerd is op de Zuidpool, er ook met de BICEP3 detector niet in geslaagd zijn om signalen van primordiale zwaartekrachtgolven te detecteren, rimpels in de ruimte die volgens de inflatiemodellen ontstaan zijn door de oerknal, waarmee het heelal 13,8 miljard jaar geleden ontstond. Met de voorganger van de BICEP3 detector, verrassend de BICEP2 detector geheten, dacht men in 2014 daadwerkelijk al signalen van dat soort zwaartekrachtgolven te hebben gedetecteerd en wel als zogeheten gepolariseerde B-mode golven in de kosmische microgolf-achtergrondstraling (CMB), maar dat signaal bleek niet te kloppen, het ging om polarisatie veroorzaakt door lokaal stof in de Melkweg. De BICEP2 werd vervolgens verbeterd en dat leverde BICEP3 op, waarvan de onderzoeksresultaten onlangs zijn verschenen in Physical Review Letters. Hieronder zie je de verkregen kaarten van de polarisatie in de CMB, zoals gemeten bij verschillende golflengtes.

Credit: BICEP/Keck Collaboration

In dat vakartikel werden niet alleen de gegevens gebruikt van BICEP3, maar ook die van Planck, WMAP, Keck én BICEP2. Daarmee bracht men het niveau van de ruis in het gemeten signaal zo ver omlaag dat volgens voorspellingen van sommige – eenvoudige – inflatiemodellen van de oerknal al B-mode polarisatie van primordiale zwaartekrachtgolven te zien moeten zijn. Maar die werden niet gezien, exit van die modellen dus. Dat betekent niet dat primordiale zwaartekrachtgolven bestaan, wel dat er nog meer waarnemingen nodig zijn. BICEP3 is nog steeds bezig met data te vergaren en dat wordt ook gedaan door z’n opvolger de BICEP Array (en later in de toekomst de CMB-S4). Wel heeft men op basis van de huidige resultaten een nieuwe limiet kunnen stellen voor r, dat is het quotiënt tussen de tensormodes (geassocieerd met de primoriale zwaartekrachtgolven) en de scalaire modes (geassocieerd met fluctuaties in energiedichtheid) – lees deze blog daarover. Klinkt voor ons als oersaai, maar voor natuurkundigen is die r één van de parameters waar ze echt opgewonden van raken. De nieuwe limiet daarvoor blijkt r <0.036 te zijn. ’t Is maar dat je het weet! Bron: Francis Naukas / Koberlein / Symmetry Magazine.

Share

Comments

  1. Spannend.

    Straks moeten we nog doceren dat ons Heelal niet is ontstaan via de geaccepteerde OERKNAL.
    De naam alleen is ook best lastig want er was geen geluid bij aanwezig. “Die knal dus “!
    Verder, als OER het begin van “het alles” aangeeft dan kan ik dit woord nog een beetje plaatsen.
    Maar…. het ontstaan van het Heelal en…. van de Oermens zit wel heel ver uit elkaar om naar een en het zelfde tijdsbeeld te wijzen.
    Weet ik al een goede andere naam….Nee maar die komt wel.

  2. Het voorvoegsel -oer zou zo goed als onbruikbaar zijn als het precies zou aangeven, in absolute zin, hoe oud iets of iemand is. We gebruiken het om te verwijzen naar iets dat oud is of naar de oorsprong verwijst: oerknal, voor het begin van het heelal, Oernevel, voor de gaswolk waaruit het zonnestelsel is ontstaan, oersoep, voor de materie waaruit het eerste leven is voortgekomen, oermens, voor de eerste mens, oertaal, voor de taal waaruit alle andere talen zijn voortgekomen, oertekst, voor de oorspronkelijke tekst, etc., allemaal voorbeelden met een “ander” tijdsbeeld. Geen kip die daarover valt, want zo werkt taal nu eenmaal.
    Wat die knal betreft in oerknal, heb je wel een punt, maar we hebben het woord te danken aan het Engels (Big Bang, grote knal) en het feit dat we vaak geen goede woorden hebben om het fenomeen in kwestie te benoemen. Knal of explosie zijn begrijpelijk, omdat het er vaagweg op lijkt, en omdat we ons niet goed kunnen voorstellen dat de ruimte (het oerheelal, als je wilt) plots uit zichzelf gigantisch gaat uitzetten. En “sprekende” metaforen zijn nu eenmaal in …

Speak Your Mind

*