19 april 2024

Het heelal is inderdaad helderder in de richting waar de zon heen beweegt

Credit: Planck mission/ESA.

De zon en het planetenstelsel er om heen draaien in een baan om het centrum van het Melkwegstelsel – één rondje duurt pakweg 230 miljoen jaar – en op haar beurt beweegt het Melkwegstelsel weer in de richting van de Grote Aantrekker. Al met al zorgt dit er voor dat de zon met een snelheid van 369,82 ± 0,11 km/s beweegt in de richting van het sterrenbeeld Leeuw (galactische lengtegraad 264,021 ± 0,011, galactische breedtegraad 48,253 ± 0,005). In de metingen aan de kosmische microgolfachtergrondstraling (Engels: CMB), de straling die resteert van de hete oerknal 13,8 miljard jaar geleden, is die beweging te zien als de CMB-dipool, hierboven een afbeelding ervan. Rood is waar de zon heen beweegt, blauw is wat we achter ons laten. Een interessante vraag is nu of die beweging ook te zien is aan de sterrenstelsels in het heelal, of we kunnen zien of er een verschil in hun snelheid is ten opzichte van de zon/Melkweg als ze ‘voor’ ons liggen of ‘achter’ ons? Op grond van Einstein’s Speciale Relativiteitstheorie uit 1905 zou je verwachten dat een sterrenstelsel in de richting waar we heen bewegen iets helderder, compacter en blauwer zou zijn en een stelsel achter ons meer donker, roder en wat uitgestrekter. Eerdere onderzoeken lieten opmerkelijk genoeg zien dat de zon sneller beweegt dan wat het standaard model van het heelal voorspelt.

Credit: NASA, ESA, S. Beckwith (STScI), HUDF Team

Maar recente tellingen aan sterrenstelsels door een groep sterrenkundigen onder leiding van Jeremy Darling (CU Boulder) laten zien dat dat niet klopt en dat de sterrenstelsels precies conform de voorspellingen bewegen. Darling en z’n team hebben gebruik gemaakt van de gegevens verzameld met de Very Large Array Sky Survey (VLASS) in New Mexico en de Rapid Australian Square Kilometer Array Pathfinder Continuum Survey (RACS) in Australië, de één turend naar de noordelijke sterrenhemel, de ander naar de zuidelijke sterrenhemel. Voordeel van die twee surveys is dat ze de sterrenstelsels in radiolicht hebben bestudeerd, een golflengte die minder last heeft van intergalactisch stof, omdat het er dwars doorheen kan kijken. Stof was nou juist één van de hinderlijke factoren die een goede bepaling van de snelheid van sterrenstelsels bemoeilijkte. De resultaten van de analyse van de sterrenstelsels was dat alle stelsels bewogen met een snelheid die het standaard model voorspelde en die ook in overeenstemming was met de CMB-dipool, dus meer heldere stelsels in de richting waar de zon heen beweegt, mindere heldere stelsels de andere kant op. Bovendien staan alle sterrenstelsels gemiddeld genomen stil ten opzichte van het referentiestelsels van de CMB in het vroege heelal, ook één van de voorspellingen van de SRT van Einstein. Hier het vakartikel van Darling et al, verschenen in de The Astrophysical Journal Letters (2022). Bron: Phys.org.

Share

Speak Your Mind

*