Site pictogram Astroblogs

De échte reden waarom een bemande maanmissie à la Apollo zo lang op zich heeft laten wachten

Neil A. Armstrong bij trap maanlander, juli 1069 Credits; NASA

Het Apollo-programma van NASA met de bemande maanmissies als ultiem doel, trapte officieel af in 1961, en resulteerde erin dat astronaut Neil A. Armstrong (1930-2012) als eerste mens op de maan stond op 20 juli 1969. Aan dit NASA-programma kwam definitief een einde in 1972 met de vlucht van de Apollo 17. NASA’s maanprogramma bestond feitelijk uit drie fasen, Mercury, Gemini en Apollo. Inmiddels is het alweer dik vijftig jaar geleden dat er een bemande maanmissie met maanlanding plaatsvond. Maar ondanks dat er een keur aan ambitieuze, bemande en robotische ruimtevaartprojecten van de grond zijn gekomen, heel letterlijk, zoals het ISS en de robotische Mars-missies, van een keur aan landen, plus dat NASA in 2019 de Artemis-maanmissies heeft aangekondigd, brandt er de afgelopen tijd ook weer de heikele kwestie op dat deze bemande maanlandingen van NASA ‘wel eens nooit gebeurd zouden kunnen zijn’ ofwel ‘in scene gezet zijn’, kortom dat de landingen van mensen op de maan allemaal ‘fake-nieuws’ is geweest. Want waarom ‘keren we dan nog steeds niet terug’, en moet dit zo lang duren, terwijl onze technologie er alleen op vooruit is gegaan?

Wat ik in deze blog beknopt wil uiteenzetten, is dat er een heel bepalende factor is geweest in de stagnatie van bemande maanreizen (en verder de diepe ruimte in zoals naar Mars) en dat is het Space shuttle-programma van NASA. Het concept van de Space shuttle (Ned. ook wel vertaald als ‘ruimteveer’), is al vrij oud, en het was zelfs de ‘vader van de raketwetenschap’, de Duits/Amerikaanse Wernher von Braun (1912-1977), die o.a. al in de jaren zestig van de vorige eeuw een bekend pleiter was van zo een ‘ferry’-achtige ruimtevaartschip, zie o.a. deze video waarin hij zo’n schip promoot. En NASA kondigde inderdaad in 1972 een heus ‘Space shuttle’ programma aan. Dit shuttle project moest feitelijk alles bieden wat zeg maar, betrekking heeft op het transport in de ruimte. Het moest een transportstructuur bieden van en naar ruimtestations, van en naar de maan en Mars, en moest op een regelmatige basis gaan vliegen zoals ooit de train- en vliegtuigtransportinfrastructuur van de grond zijn gekomen.
 

Space shuttle Columbia lancering, STS-1, 1981, KSC Credits; NASA

Space shuttle, maidentraip STS-1, met astronauten John W. Young en Bob L. Crippen
De shuttle kwam er en de Space shuttle’s maidentrip was een primeur in al zijn facetten. Nooit eerder was een testvlucht gedaan die direct bemand was. In 1981, op 12 april, stegen de zeer ervaren astronaut John W. Young (Apollo 10 en 16) en Bob L. Crippen (Apollo-Soyuz) op vanaf het KSC, Florida, met het gigantische booster/ruimteveer STS-systeem, de shuttle genaamd Columbia, om uiteindelijk twee dagen later te landen op het Edwards Airforce Base in Nevada. De missie was geslaagd, en lees bijvoorbeeld het boek ‘Forever Young’ met een prachtig gedetailleerd verslag van John W. Young over ‘zijn’ STS-1-missie. Het was een succesvolle vlucht, deze STS-1, en de shuttle werd opgetogen aangekondigd door NASA als een enorme vooruitgang, vanaf nu zou het zorgen voor een veilige, frequente en betaalbare toegang tot de ruimte. Je zou kunnen stellen dat de ruimte ‘gedemocratiseerd’ werd en ontdaan van z’n ‘exclusief en elitair’ label. Echter, ondanks dat er zelfs aangekondigd werd dat de Space shuttle minstens 1 x per week zou gaan vliegen en dit tegen de kosten van 20 miljoen USD per lancering, kwam er helaas niet veel van terecht. De Space shuttle vloog een totaal van 135 vluchten, en twee hiervan zijn in een totale tragedie
geëindigd, waarbij veertien astronauten omkwamen. Naar schatting kostte het Space shuttle zo een 209 miljard USD (2010), wat de kosten per vlucht opleverde van bijna 1,6 miljard dollar (2010). En de shuttlevloot heeft nooit meer dan negen missies in één jaar uitgevoerd.

President Richard Nixon, post-Apollo visie, focus Space shuttle
De strekking van de kritiek onder ruimtevaartexperts komt erop neer, dat, zo is in o.a. deze interviews van Space.com en Astronomy.com te lezen, de Space shuttle de meer ambitieuze ruimtevaart ambities nogal ‘in de weg’ stond. De focus, nadat deze twee decennia eerder op Apollo had gelegen, lag nu in de jaren erna, geheel bij de Space shuttle, en die kostte enorm veel geld.
In 1969 presenteerde NASA en toenmalig president Richard Nixon, reeds hun post-Apollo vise en plannen. Er was wel degelijk een geïntegreerd programma dat erop gericht was astronauten naar de maan en Mars te brengen, en hierbij werden de Space shuttle en het ruimtestation ook voorgesteld. Maar Richard Nixon vond alles te duur behalve de Space shuttle, dus één aspect van de post-Apollo plannen verkreeg groen licht. Er was geen politieke wil om door te gaan met vluchten naar de maan of om naar Mars te gaan, zo valt te lezen in dit artikel van Space.com. Ten gevolge hiervan was er ook niet het geld om deze dingen te doen. Anderzijds, zo meent Roger Lausian, die van 1990 tot 2002 NASA’s hoofdhistoricus was (en schrijver van Apollo’s Legacy’, Smithsonian Books, 2019),  heeft NASA het ook niet opzettelijk bedacht om dan maar astronauten dertig jaar lang ’te beperken’ tot ‘slechts’ een lage baan om de aarde, al dan niet naar het ISS, maar daar draaide het programma natuurlijk wel op uit.
 
Ruimtevaart als ‘alledaagse bezigheid’
Hoewel het Space shuttle-programma dus niet voldaan heeft aan de grote verwachtingen die NASA er begin jaren zeventig voor had gesteld, heeft het wel degelijk wat opgeleverd, aldus experts, zie hier en hier. Een Space shuttle heeft de Hubble-telescoop naar de ruimte gebracht, en er heeft ook reparatie aan de Hubble plaatsgevonden vanaf de Space shuttle.
Het Internationaal Ruimtestation heeft met behulp van de Space shuttle wel vorm gekregen, en tientallen astronauten zijn ermee naar het ISS gevlogen. Ook zijn er vele experimenten aan boord van de Space shuttle zelf uitgevoerd, op een keur aan wetenschappelijke gebieden, van biologie tot materiaalkunde. En naast deze concrete prestaties heeft het shuttle-programma eraan bijgedragen dat de mensheid letterlijk een vaste voet aan de grond gekregen heeft, buiten onze thuisplaneet. Launius slaat mijns inziens wel inderdaad een belangrijk punt aan, en stelt tevens: “Het creëerde een omgeving waarin ruimtevaart een in wezen normale activiteit was. Dat was een verbluffende prestatie.” O.a. om deze redenen vinden sommige experts het programma toch een succes. 

Launius stelt dat experts altijd met gemengde gevoelens naar het Space shuttle programma zullen blijven kijken en dat er voor beide kanten wat te zeggen valt.
Sommige mensen zullen de shuttle immer als een afleiding beschouwing, een afleiding van ambitieuzere doelen waar het land, naartoe had kunnen werken en anderen beschouwen het als een doorslaand succes, als een knap staaltje ‘Amerikaanse technologische knowhow’, die de ruimte heeft ‘opengebroken’ en internationale samenwerking heeft bevorderd zoals nooit tevoren. In 2005 stelde toenmalig NASA-hoofd Michael Griffin in 2005 tegen het USA Today, zie o.a. NasaSpaceFlight; “We proberen vanaf nu het pad te veranderen, terwijl we zo min mogelijk schade aanrichten.” Dat pad was destijds het op het maangerichte Constellation Programma waar Griffin naar verwees, aangekondigd door toenmalig president George W. Bush, maar waar president Barack Obama tijdens zijn presidentschap een streep doorzette. (G.W. Bush pushte ook de opvolger van de nucleaire raket NERVA/SNTP, en Reagans Timberwind, het Prometheus-programma, dit werd in 2005 reeds gecanceld.)
 

Apollo 11 credits; NASA

Wat was er anders aan Apollo?
Achteraf gezien, kun je denk ik inderdaad wel stellen dat Apollo 11 dus nog uitzonderlijker was dan we ooit dachten. NASA zette op 20 juli 1969 twee astronauten op de maan, slechts acht jaar nadat president John F. Kennedy het gedurfde doel had aangekondigd en slechts 15 jaar na het aanbreken van het bemande ruimtevaarttijdperk. Na Apollo 11 kwamen er nog vijf bemande missies in het grijze maanzand terecht, waarvan de laatste, Apollo 17, in december 1972 landde. Sindsdien is de mensheid niet meer teruggekeerd naar onze naastebuur in de ruimte. En NASA heeft inderdaad sinds Apollo meerdere bemande maanprojecten opgezet, (o.a. onder Ronald Reagan), waaronder ook het ambitieuze Constellation-programma, maar geen van deze projecten heeft het gehaald. En de meer recente Artemis maanmissie moet zijn eerste mens nog op de maan gaan zetten. Wat was er anders aan Apollo? Het ontstond in een heel bijzondere omgeving, aldus Launius: de ruimterace uit de Koude Oorlog met de Sovjet-Unie, en hij stelt: “Dit was oorlog op een andere manier – dat was het echt. En dat hebben we sindsdien niet meer gehad.” De Sovjet-Unie trapte deze af, het land lanceerde de allereerste satelliet ooit, Spoetnik 1, in oktober 1957 en bracht de eerste mens in de ruimte, Joeri Gagarin, in april 1961.

Deze shows van technologische macht baarden Amerikaanse functionarissen zorgen, die zelf een grote overwinning wilden. En ze geloofden dat het plaatsen van de eerste laarzen op de maan voldoende zou zijn. De VS wilde o.a. de wereld tonen dat de toekomst bij zijn politieke en economische systemen lag, en niet bij die van zijn communistische rivaal. Het ging kortom niet zozeer over de maan, maar over het tentoonstellen van Amerikaans mondiaal leiderschap. NASA kreeg de middelen die nodig waren om zijn ‘moonshot’ waar te maken. Sinds het einde van de Koude Oorlog staat veel minder op het spel, en daarom hebben volgende maanprojecten, niet zo een succes gehad, aldus meent de expert professor emeritus John Logsdon, van The George Washington Institute of International Affairs, aan Space.com. En zoals gesteld, Constellation werd geschrapt, in 2010, Obama gaf NASA opdracht om  in plaats daarvan astronauten naar een asteroïde in de buurt van de aarde te sturen. Maar president Donald Trump verwierp dat plan in 2017, waardoor NASA weer koers zette naar de maan. NASA richtte zich aanvankelijk op 2028 voor de eerste bemande maanlanding sinds de Apollo-dagen, maar dit is sinds de aankondiging van Artemis al enkele keren bijgesteld. NASA mikt nu op 2025, en Jim Bridenstine, wil inderdaad zo snel mogelijk, naar de maan terugkeren, om zoals hij stelt ‘politieke factoren’ dat o.a Constellation ten onder bracht tot het minimale te beperken. Hoe minder tijd het programma kost, hoe minder politieke risico’s er worden gelopen. De maanlanding in 2025 maakt deel uit van het Artemis-programma, en is erop gericht een langdurige, duurzame menselijke aanwezigheid op en rond de maan op te bouwen. Het belangrijkste doel is om de basis te leggen voor bemande reizen naar de ultieme bestemming voor menselijke ruimtevluchten: Mars. NASA wil ergens in de jaren 2030 een mens op de Rode Planeet zetten. Bronnen; Astronomy.com, Space.com, NewsWeek, NasaSpaceFlight, AD
FacebookTwitterMastodonTumblrShare
Mobiele versie afsluiten