Kometen worden al sinds mensenheugenis waargenomen, eerst als brengers van hel en verdoemenis, nu weten we dat het vuile ijsbollen zijn die deels smelten als ze in de buurt van de zon komen. Maar er blijkt ook een heel nieuwe categorie van kometen te zijn, die minder zichtbaar zijn, maar wel degelijk aanwezig in ons zonnestelsel: donkere kometen. De eerste van die categorie die ontdekt werd was ‘Oumuamua, die in 2017 door de NASA werd ontdekt en die als een razende Roeland door het zonnestelsel vloog. Zijn snelheid en baan leken niet op die van planetoïden, maar hij miste ook de heldere staart en de coma rond de kern van kometen. Onderzoek aan ‘Oumuamua liet zien dat er wel gassen van diens oppervlak ontsnapten, hetgeen zorgde voor verandering van zijn snelheid.
Later werden er meer objecten ontdekt die op ‘Oummuamua leken, recent nog maar liefst tien van die objecten in één week. Nu blijkt dat er twee soorten van donkere kometen zijn: kleinere objecten die zich in de binnengebieden van het zonnestelsel bevinden en grotere objecten (100 meter en groter) die zich in de buitengebieden bevinden, voorbij de baan van Jupiter. Mogelijk is 3200 Phaethon, dé vermoedelijke bron van de Geminiden-zwerm van meteoren, óók een donkere komeet.
Gewone kometen staan bekend als ‘vuile sneeuw- of ijsballen’, waarvan de buitenlagen beginnen te ‘smelten’ als ‘ie in de buurt van de zon komt en de temperatuur gaat stijgen. Bij donkere kometen gebeurt dat ‘ontgassen’ niet en dus zal hun samenstelling afwijken van die van gewone kometen. Wat dat betreft lijken ze meer op planetoïden, die ook geen staart hebben. Maar de baan van donkere kometen lijkt weer wel op die van gewone kometen, in beide gevallen gaat het om langgerekte, elliptische banen. Zo’n baan brengt hun periodiek in de buurt van de zon, maar ook heel ver weg van de zon – in sommige gevallen zelfs tot in de Oortwolk, die zich om het zonnestelsel bevindt.
Vermoedelijk zijn er drie redenen wat donkere kometen donker maakt: hun omvang, hun rotatie en hun samenstelling/leeftijd. Donkere kometen zijn bijna altijd klein, van enkele meters tot een paar honderd meter in doorsnede – gewone kometen kunnen wel enkele kilometers in doorsnede zijn. Die omvang betekent dat ze minder oppervlak hebben, waarvandaan gassen kunnen ontsnappen en de ruimte in kunnen vliegen. Hun rotatie is ook hoog, zodat áls er gas ontsnapt dat naar alle kanten vliegt en niet zoals bij gewone kometen één kant op beweegt. Tenslotte kan hun samenstelling en leeftijd zodanig zijn dat ze in de loop der tijden hun gassen al verloren hebben. Dát we desondanks toch donkere kometen kunnen zien komt omdat ze zonlicht reflecteren en dat met telescopen zoals de Dark Energy Camera (DECam) in Chili waargenomen kan worden. Bron: Phys.org.
Speak Your Mind