Een sterrenstelsel op 6,5 miljard lichtjaar afstand waarnemen valt niet mee, zelfs voor de grootste telescopen op aarde. Maar wat dacht je van individuele sterren ín een sterrenstelsel op 6,5 miljard lichtjaar afstand, da’s een afstand die overeenkomt met toen het heelal ongeveer halverwege z’n huidige leeftijd was (nu 13,8 miljard jaar). En toch heeft de Webb ruimtetelescoop dat huzarenstukje geflikt, maar liefst 44 individuele sterren gefotografeerd in een sterrenstelsel op die enorme afstand. Fengwu Sun (Center for Astrophysics | Harvard & Smithsonian (CfA)) en zijn team kregen daarbij wel hulp van moeder natuur, want de sterren konden alleen met Webb worden gezien dankzij een zwaartekrachtlens.
De losse, individuele sterren zijn te vinden in het sterrenstelsel genaamd “Dragon Arc” en het licht van dat stelsel wordt verbogen én versterkt dankzij de massa van de cluster van sterrenstelsels genaamd Abell 370, welke zich precies tussen de aarde en Dragon Arc bevindt. Dragon Arc staat 6,5 miljard lichtjaar van ons vandaan (roodverschuiving z∼0,725), Abell 370 ‘slechts’ vier miljard jaar. Eerder vond Hubble op dezelfde wijze al zeven individuele sterren, maar Webb heeft nu dat aantal met 44 vermeerderd. Het blijken vooral rode superreuzen te zijn, vergelijkbaar met Betelgeuze in ons eigen Melkwegstelsel. De sterren die eerder waren gezien waren vooral blauwe superreuzen, vergelijkbaar met Rigel, net als Betelgeuze in Orion te vinden.
Meer over de ontdekking van de individuele sterren in Dragon Arc vind je in het vakartikel van Yoshinobu Fudamoto et al, Identification of more than 40 gravitationally magnified stars in a galaxy at redshift 0.725, Nature Astronomy (2025).
Bron: Phys.org.
Speak Your Mind