Het is hier vaker langsgekomen: de sterk asymmetrische verdeling van satellietstelsels van het grote Andromedastelsel (M31), de naaste buur van het Melkwegstelsel. Recent onderzoek door sterrenkundigen van het Leibniz Institute for Astrophysics Potsdam (AIP) laat nu zien dat die asymmetrische verdeling van Andromeda héél uitzonderlijk is: slechts 0,3% van alle sterrenstelsels die op Andromeda lijken heeft zo’n zelfde verdeling van dwergstelsels. Ze hebben 37 van die dwergstelsels rondom het Andromedastelsel bestudeerd en de ruimtelijke verdeling daarvan laat zien dat maar liefst 80% daarvan zich aan één kant van Andromeda ophoudt. Nog specifieker: alle satellieten van Andromeda op één na bevinden zich binnen een hoek van 107 graden van de lijn richting de Melkweg. Dit is een gebied dat slechts 64% van de omgeving van het sterrenstelsel beslaat.
De waargenomen verdeling lijkt in strijd te zijn met kosmologische modellen van hoe sterrenstelsels ontstaan en evolueren. Op basis van die modellen maakt men simulaties van sterrenstelsels en pas na 300 van die simulaties kwam de verdeling eruit zoals die bij Andromeda te zien is. Daar komt nog bij dat de helft van de satellieten ook in hetzelfde vlak in dezelfde richting om het centrum van het Andromedastelsel roteert. Dat levert de vraag op of Andromeda gewoon een buitenbeentje is, door bepaalde omstandigheden zo ontwikkelt, of dat de modellen herzien moeten worden. Verder onderzoek moet hier duidelijkheid over geven.
Meer over M31 en zijn satellieten is te lezen in het vakartikel van Kosuke Jamie Kanehisa et al, Andromeda’s asymmetric satellite system as a challenge to cold dark matter cosmology, Nature Astronomy (2025).
Bron: Phys.org.
Speak Your Mind