Ze pasten daarbij de techniek toe van de parallactische beweging van de sterren: als de exacte positie van sterren op een bepaald moment wordt gemeten dan zal voor dichtbijzijnde sterren de positie een half jaar later ietsje anders zijn omdat de Aarde in z’n baan om de zon 300 miljoen km is opgeschoven en we vanaf aarde iets anders aankijken tegen die sterren t.o.v. de verder weggelegen achtergrondsterren. Met de hedendaagse technieken kunnen sterrenkundigen parallaxen meten met een nauwkeurigheid van 1 milli-boogseconde, oftewel 1/20 miljoenste deel van de doorsnede van de maan. De 20 rode dwergen brengen het totale aantal sterren binnen een straal van 10 parsec van de zon op 348. Daarvan zijn er 239 rode dwerg, dus zo’n 69%. Grote kans dus dat voor de gehele Melkweg geldt dat rode dwergen de meerderheid van de sterpopulatie uitmaken. Zijn de heren en dames sterrenkundigen hiermee uitgekeken op de sterren die om de hoek van de Zon wonen? Nee, tuurlijk niet. Een volgend project dat op stapel staat is het Small and Moderate Aperture Research Telescope System (SMARTS; hoezo afkortingen in overvloed) Consortium, waarbij ze kijken of ze ook alle bruine dwergen in de buurt kunnen zien. Die geven nog minder licht dan rode dwergen en zijn dus nog onzichtbaarder. Formeel zijn bruine dwergen trouwens geen sterren, omdat ze helemaal geen kernfusie hebben vanwege het te lage gewicht. Rode dwergen hebben wel (een beetje) kernfusie en zijn dus wel officieel sterren. En wat gaan ze opsnorren als alle bruine dwergen in kaart zijn gebracht? Juist, de zwarte gaten binnen een straal van 10 parsec. Oeps!! Bron: NOAO