De Astronomie heeft vele grote namen voortgebracht – mensen zoals Johannes Kepler, Galileo Galilei, Isaac Newton en Nicolaus Copernicus. Er zijn echter vele onbekende namen, die toch een blijvende invloed hebben gehad. Eén daarvan is Nicolas-Louis de Lacaille: hij heeft sterpatronen aan de zuidelijke sterrenhemel in kaart gebracht – sommige hiervan worden nu, honderden jaren later, nog altijd erkend.Lacaille (1713-1762) wordt beschouwd als een sterrenkundig pionier. Tussen 1751 en 1754 heeft hij in Zuid-Afrika een sterrenhemel bestudeerd die vanuit zijn thuisland Frankrijk onzichtbaar is. Vanuit Kaap de Goede Hoop heeft hij in slechts 11 maanden tijd de posities van 9,766 zuidelijke sterren gecatagoriseerd.Wat pas echt verbazingwekkend is, is het feit dat hij dit alles gedaan heeft met een kleine refractortelescoop van slechts 66 centimeter lang en een diameter van 1,3 cm! Twee van de sterren die hij in kaart heeft gebracht, beide van de 7de magnitude (dus net niet zichtbaar met het blote oog) blijken nu naaste buren van de zon te zijn.Maar Lacaille wordt vandaag de dag vooral herinnerd om de 14 sterrenbeelden die hij heeft toegevoegd aan de zuidelijke sterrenhemel. Hoewel al deze patronen nog altijd erkend worden, bestaan ze vrijwel alleen uit zwakke sterren die moeilijk zichtbare patronen vormen. In tegenstelling tot grotere en helderder sterrenbeelden, die vooral gebaseerd zijn op mythologie en legende, zijn de sterrenbeelden die Lacaille heeft bedacht gebaseerd op levenloze voorwerpen – blijkbaar vanwege een intentie om ambachtslieden te eren door middel van hun gereedschappen en uitvindingen.
Eén van deze sterrenbeelden is ’s winters net zichtbaar vanuit Europa: Antlia Pneumatica, de Luchtpomp. Hoewel het sterrenbeeld technisch gezien zichtbaar was voor de Oude Grieken, zijn de sterren van het sterrenbeeld dusdanig zwak dat ze nooit aan een sterrenbeeld zijn toegewezen. Pas in 1750 heeft Lacaille er een sterrenbeeld van gemaakt, vermoedelijk ter ere van Otto van Guericke, die in 1650 de vacuumpomp had uitgevonden.Hoewel de Luchtpomp vooral uit zwakke sterren bestaat, staat het patroon nog steeds op de officiële lijst van 88 sterrenbeelden die erkend worden door de Internationale Astronomische Unie, hoewel zijn naam sindsdien is afgekort tot Antlia – de Pomp. Laceille heeft ook het sterrenbeeld Slingeruurwerk (Horologium) in het leven geroepen, ter ere van de Nederlandse uitvinder, wetenschapper en wiskundige Christiaan Huygens. Huygens was de eerste persoon die ontdekte dat Saturnus niet op een theepot met oren lijkt (zoals Galileo het omschreef), maar eigenlijk een stelsel van ringen heeft.Twee van de sterrenbeelden die Lacaille heeft ingevoerd – het Scheepskompas (Pyxis Nautica) en de Scheepsmast (Malus) – behoorden oorspronkelijk toe aan het enorme sterrenbeeld Argo Navis (het Schip van de Argonauten), dat in de tweede eeuw is ingevoerd door Ptolemaeus en vandaag de dag is opgesplitst. Het Scheepskompas wordt nog altijd erkend, terwijl Malus is afgeschaft. Ironisch genoeg had dat beter andersom kunnen zijn: het schip van de argonauten had ongetwijfeld een mast, maar zéker geen kompas.
Naast Antlia en Horologium heeft Lacaille de volgende sterrenbeelden ingevoerd: Graveerstift (Caela Sculptoris), Passer (Circinus), Chemische Oven (Fornax Chemica), Winkelhaak (Norma), Hadley’s Octant (Octans Hadleianus), Veulen (Equuleus Pictoris), Beeldhouwer (Apparatus Sculptoris), Microscoop (Microscopium) en Telescoop (Telescopium).Reticulum (Net) heeft een ietwat verwarrende geschiedenis. Het sterrenbeeld wordt meestal toegeschreven aan Lacaille, maar in werkelijkheid heeft Isaac Nabrecht in de 16de eeuw een vergelijkbaar patroon voorgesteld (Rhombus) in hetzelfde deel van de hemel.Ten slotte heb je nog Mons Mensae, tegenwoordig simpelweg Mensa genoemd. Het Latijnse woord “mensa” betekent “tafel”, maar het staat eigenlijk voor de Tafelberg bij Kaap de Goede Hoop, waar Lacaille zijn observatorium had. De platte top van de berg is 1067 meter hoog, waardoor zich regelmatig een “tafellaken” van wolken vormt.Het wekt weinig verbazing dat toen de Amerikaanse astronoom Heber D. Curtis (1872-1942) naar een sterrenkaart van de zuidelijke hemel staarde, hij zou hebben geroepen “het lijkt iemands zolder wel!”. Maar deze merkwaardige verzameling van klokken, pompen, microscopen en stiften zal altijd een herinnering zijn aan een enthousiaste Franse astronoom die terecht de “Columbus van de zuidelijke sterrenhemel” wordt genoemd.