Vorig jaar augustus werden met een Sojoez raket twee Europese Galileo-satellieten gelanceerd, die deel moesten uitmaken van de vloot van navigatiesatellieten, die de ESA als Europese tegenhanger van de GPS-satellieten wil vormen. De lancering ging verkeerd, de satellieten kwamen niet in een ronde baan, maar een elliptische baan om de aarde terecht, waardoor hun functie niet meer uitvoerbaar is. Maar zoals Johan Cruyff ooit zei heeft ieder nadeel ook z’n voordeel en dat geldt ook voor deze twee satellieten. Natuurkundigen kunnen nu namelijk door die afwijkende baan metingen doen aan een effect dat door Albert Einstein in z’n Algemene Relativiteitstheorie (1915) werd voorspeld, namelijk gravitationele tijddilatatie, het verschijnsel dat klokken langzamer gaan lopen als ze in de buurt zijn van een object met veel massa. Het effect is al in 1976 gemeten, met een raket die de Gravity Probe A, met daarin een atoomklok, tot een hoogte van 10.000 km kwam en die vervolgens in een twee uur durende vrije val terecht kwam. Met de twee Galileo satellieten wil men gedurende een vol jaar de tijddilatatie meten, waarbij de klokken in het hoogste punt van hun baan sneller zullen lopen dan in het laagste punt. Men verwacht dat de metingen een bevestiging van Einstein’s theorie zullen opleveren, die vier keer nauwkeuriger is dan het experiment uit 1976. Nature News.