De meest algemeen aanvaarde verklaring voor de plotselinge koude periode is dat men denkt dat er een enorme hoeveelheid koud water uit Noord-Amerika in de Atlantische Oceaan stroomde, waardoor de mechanismen voor vitale watercirculatie tot stilstand kwamen. Met warmer water dat niet langer van de evenaar naar het Noordpoolgebied stroomde, groeiden de ijskappen en daalden de temperaturen over het noordelijk halfrond. Deze drastische klimaatverandering had zich binnen enkele maanden kunnen ontvouwen, wat leidde tot een, relatief kleine, uitstervingsgebeurtenis onder megafauna en waarschijnlijk ook van invloed op de toenmalige mensenpopulatie.
Maar een andere verklaring wint aan steun. Volgens sommige wetenschappers zou een impact door een asteroïde of komeet een soortgelijk effect kunnen hebben gehad. Dit idee is ook niet zonder bewijs – uit eerder werk is een laag nanodiamanten (kleiner dan 1 micrometer/micron) in het sediment gevonden welke dateert uit het begin van de Jonge(re Dryas. Deze diamanten worden alleen gesmeed onder intense druk en temperatuur – omstandigheden gecreëerd tijdens een impact – en de laag is consistent op een groot deel van het noordelijk halfrond, wat suggereert dat ze naar beneden hebben geregend.
En nu kan nieuw bewijs de impacthypothese ondersteunen. Dat is de claim van een nieuwe studie door Zuid-Afrikaanse onderzoekers aan de Universiteit van resp. Witwatersrand, Johannesburg en de Vrijstaat. Een kaart van de plaatsen toont waar platinapieken zijn gevonden in lagen die overeenkomen met de Jonge(re) Dryas – inclusief Wonderkrater in Zuid-Afrika, waar de nieuwste studie is uitgevoerd, afb. credits; Universiteit van de Witwatersrand
Het team boorde een kernmonster uit een turfafzetting op een site genaamd Wonderkrater. Deze steekproef liet twee intrigerende dingen zien rond de 12.800 jaar. Ten eerste suggereerde stuifmeel in het monster een kouder klimaat tijdens het Jonge(re) Dryas. Dat komt overeen met de bevindingen van andere studies, maar dit is een van de weinige voorbeelden uit het zuidelijk halfrond. Echter het meest opmerkelijk was dat het team een piek in platinaniveaus op een moment vlak voor die tijd vond. Dit kan worden verklaard als stof dat ontstaat na een botsing, omdat sommige asteroïden rijk zijn aan platina. Het team zegt dat er rond deze tijd andere platinapieken zijn waargenomen op plaatsen als Groenland, Eurazië, Noord-Amerika, Mexico en Chili.
“Onze bevinding ondersteunt ten minste gedeeltelijk de zeer controversiële Jonge(re) Dryas Impact Hypothesis (YDIH)”, aldus Francis J. Thackeray, hoofdonderzoeker van de studie. “We moeten serieus de opvatting onderzoeken dat een asteroïde-impact ergens op aarde mogelijk klimaatverandering op wereldschaal heeft veroorzaakt en tot op zekere hoogte heeft bijgedragen aan het uitsterven van grote dieren aan het einde van het Pleistoceen, na de laatste ijstijd .” Het onderzoek werd gepubliceerd in het tijdschrift Palaeontologia Africana**. Bron: New Atlas / Universiteit van de Witwatersrand / Wikipedia