Ruim acht jaar geleden heb ik hier een overzicht geplaatst van de verschillende typen supernovae, zoals toen bekend. Dat overzicht heeft het zelfs geleid tot een vermelding op de Wikipedia over supernovae (ware het niet dat het daar wordt vermeld als toekomstige publicatie, te verschijnen maart 2020 🙂 ). Nou staat de tijd in het supernovae-onderzoek niet stil, dus het overzicht is toe aan een update. Bij deze het vernieuwde overzicht, daaronder een afbeelding met een soort van verwantschap, de Supernova Zoo van Ashley Villar.
Type | Veroorzaker | Eigenschappen | Voorbeeld |
---|---|---|---|
Ia ('thermonuclear supernovae') | Twee botsende witte dwergen óf een witte dwerg en een begeleidende gewone ster | Geen waterstof (H I), wel geïoniseerd silicium (Si II), nikkel en ijzer tijdens het maximum. | SN 2003fg |
Ib ('stripped core-collapse supernovae') | Zware Wolf-Rayet ster in dubbelstersysteem, die het waterstof in z'n buitenlagen aan de begeleider kwijtraakt voordat hij explodeert | Geen H-I, wel niet-geïoniseerd helium (He I) uit de tweede 'uienschil' van de ster, geen absorptielijn Si II. | SN 2008D |
Ic ('stripped core-collapse SNe', wellicht 'pair instability SNe') | Nog zwaardere ster dan van Ib, ook in dubbelstersysteem, die waterstof én helium kwijtraakt aan z'n begeleider. M > 140 zonmassa, dan 'pair instability SNe'. | Geen waterstof (H I), zwakke of geen He I, geen Si II. | SN 2007bi |
Ic BL ('Broad Lined') | Nog zwaardere ster dan van Ib, ook in dubbelstersysteem, die waterstof én helium kwijtraakt aan z'n begeleider. M > 140 zonmassa, dan 'pair instability SNe'. | Een variant van type Ic supernovae met brede spectraallijnen, wijzend op materiaal dat met hoge snelheid wordt uitgeworpen (> 20.000 km/s). Deze supernovae zijn verwant aan de lange gammaflitsen. | SN 2014ad |
Ipec (type I peculiar) | Zware Wolf-Rayet ster. Heeft z'n buitenlagen van waterstof en helium verloren. | Supernovae van het type I die niet in de andere categorieën passen. | SN 1885A |
IIb ('core-collapse supernova') | Zware ster (minimaal 8 zonmassa's). Het is de heliumkern van een rode superreus, die explodeert. | Drie maanden na het maximum wordt helium zichtbaar (transparant). Lijkt op Ib supernovae, is een soort tussenvorm tussen type II en Ib. | CAS A (1680) |
II-L ('core-collapse supernova') | Zware ster (minimaal 8 zonmassa's), vermoedelijk rode superreuzen. | Geen plateau in de lichtcurve, maar lineaire daling helderheid. Verder brede waterstoflijnen. | SN 1979C |
IIn ('core-collapse supernova') | Zware ster (minimaal 8 zonmassa's) | Geen brede maar nauwe absorptielijnen van waterstof (type IIn, 'n' voor narrow), bovenop de brede lijnen. | SN 2005gl |
II-P ('core-collapse supernova') | Zware ster (minimaal 8 zonmassa's) | Kenmerkend door het plateau in z'n lichtcurve, dat honderden dagen kan duren (type II-P, de 'P' staat voor plateau). Brede absorptielijnen van waterstof. | SN 2004dj |
IIpec (type II peculiar) | Zware ster (minimaal 8 zonmassa's) | Supernovae van het type II die niet in de andere categorieën passen, ter vervanging van Fritz Zwicky's SN III, SN IV en SN V. | SN 1987A |
SLSN-R (Superluminous Supernovae, R=radioactive). SL SN worden ook wel hypernovae genoemd. | Zeer zware sterren van minstens 40 zonsmassa. | De drie typen Superluminous SN zijn wel 100 keer zo helder als gewone SN. Deze kennen een sterke emissie door radioactief 56Nikkel. | SN 1998bw |
SLSN-I | Wellicht een zeer snel ronddraaiende neutronenster met een sterk magnetisch veld, een voorloper van een magnetar. | Dit type SL SN heeft geen waterstof. | SN 2010gx |
SLSN-II | Zeer zware sterren van minstens 40 zonsmassa. | Dit type SL SN heeft wel waterstof. Spectroscopisch lijken ze erg op type IIn SN. | SN 2006gy |
GRB-SNe ('Gamma Ray Bursters' SNe). De langdurige GRB (>2s) zijn verwant aan de SL SN én mogelijk ook aan de Type Ic – BL. | Zeer zware sterren van minstens 40 zonsmassa óf magnetars, neutronensterren met een zeer sterk magnetisch veld | Deze supernovae worden gelinkt aan korte uitbarstingen van gammastraling, de gammaflitsen. | SN 2011kl |
Rond veel typen supernovae bestaat nog onzekerheid over de ‘progenitor’, de ster die de oorzaak is, en over de fysische processen die zich in die progenitor afspelen. Het zou dus best kunnen dat ik over enkele jaren met deel III van dit overzicht kom.
Bron: Astrobites.