Ik kwam vandaag de onderstaande video tegen, waarin Robert J. Nemiroff – sterrenkundige bij o.a. de Michigan Technological University en bij NASA Goddard en samen met Jerry T. Bonnell auteur van het boek ‘Astronomy: 365 Days’ – een presentatie houdt over de Speciale Relativiteitstheorie. Nemiroff’s opzienbarende stelling in deze presentatie is dat je op eenvoudige wijze in staat bent om binnen 28 jaar naar het Andromedastelsel (M31) te reizen, het buursterrenstelsel van het Melkwegstelsel, 2,5 miljoen lichtjaar van ons vandaan. En binnen een mensenleven zou je zelfs het hele heelal kunnen doorkruisen. Moet je daarvoor niet sneller dan het licht en is dat allemaal wel toegestaan volgens de Speciale Relativiteitstheorie, die Albert Einstein in 1905 opstelde? Volgens Nemiroff hoef je niet sneller te reizen dan het licht (je hoeft dus geen superluminaal neutrino te zijn 🙂 ) en hij denkt dat het allemaal past binnen de kaders van Einstein’s SR! Afijn, kijk eerst maar even naar de video van bijna dertien minuten en daarna discussiëren we wel verder.
De presentatie van Nemiroff is hier te downloaden. Ik geloof zelf dat Nemiroff het bij het verkeerde eind heeft. Ergens in z’n presentatie heeft hij het op een gegeven moment over het volgende:
2. Yes, you do not need to travel faster than c. A spaceship traveling at 1 g (comfortable!) can go anywhere in the visible universe in a normal human life span. This is essentially the twin paradox, with you being the twin that leaves. As the ship accelerates, it approaches c in the “home twin”’s reference frame. The universe “contracts” as well. You can go anywhere. See: http://math.ucr.edu/home/baez/physics/Relativity/SR/rocket.html
Met name die gecursiveerde zin is essentiëel, want dat is volgens mij z’n foute veronderstelling. Een ruimteschip met aan boord de helft van de tweeling uit de beroemde Tweelingparadox zal als het gaat reizen en versnellen niet vanzelf de lichtsnelheid benaderen, ook niet ten opzichte van het referentiekader van de aarde, waar zich de achtergebleven andere helft van de tweeling bevindt. De snelheid van het ruimteschip mag door allerlei gravitationele effecten van de Melkweg best wel wat toenemen, maar relativistische snelheden zal het nooit en te nimmer bereiken. En daarmee zal het m.i. niet mogelijk zijn om – gemeten met de klok van de reizende tweeling in het ruimteschip – in 28 jaar bij M31 te komen en in 45 jaar bijna tot ‘de rand van het heelal’, 11 miljard lichtjaar verderop. Ik wil de lezers van de Astroblogs graag oproepen om te reageren en te kijken of ze meegaan met de stelling van Nemiroff of dat zij er net als ik sceptisch tegenover staan. Wellicht dat ik een tunnelvisie heb of ergens een denkfout heb gemaakt, heel goed mogelijk. Dus kom maar met jullie ideeën hierover. De tip voor deze video kwam trouwens van Jan Heuser, die ik hiervoor wil bedanken.
Volgens mij heeft hij wel degelijk gelijk – hij bedoelt niet dat je door gravitationele effecten zal versnellen, hij geeft het voorbeeld dat de scheepsmotoren een constante versnelling van 1 g = 9.81 m/s² produceren. Als dat zo is dan benader je wel degelijk de lichtsnelheid.
Het probleem blijft uiteraard wel dat, hoe hoger je snelheid al is, hoe groter de kracht van de motoren moet worden om dezelfde versnelling te blijven geven, en dat je uiteraard afgrijselijk veel brandstof nodig hebt om zo lang die versnelling te blijven genereren. Maar dus moest daar een oplossing voor komen, dan is het in principe mogelijk zoals hij het zegt.
Wil je met die constante versnelling uiteindelijk belanden tot de lichtsnelheid dan heb je zoals je zelf zegt een giga-hoeveelheid brandstof nodig. Het gaat niet vanzelf. Die brandstof is gewoon niet beschikbaar in de praktijk, en dus blijft het allemaal een leuk gedachtenspinsel, maar in de praktijk hebben we er weinig aan. .
Dat is inderdaad zo ja, maar dat is wat hij probeerde te zeggen denk ik – "it's not a problem of physics but one of engineering." Maar hij stelt het inderdaad een beetje voor alsof het geen probleem is. 🙂
maar alleen al het gegeven dat de theorie klopt en binnen de SR theorie past maakt dit zeer interessant. maar constant versnellen bij toenemende massa (klopt toch dat die dan toeneemt?) is wel een praktisch probleempje, ja. (understatement)
maar stel je toch eens voor dat er elders een ver gevorderde beschaving bestaat die dit heeft weten te overwinnen. en dit samen met de wetenschap dat het wemelt van de planeten, denk ik dat we misschien toch nog in ons mensenleven 'first contact' kunnen verwachten. ha ha.
Eh even vooraf: Jan, ik zag ook jouw commentaar hier staan op deze blog, maar op de een of andere manier is ‘ie niet zichtbaar. Vraag me niet hoe dat komt, die reactie-plugins blijven een ramp. Zucht… En dan over dat reizen naar verre oorden: Ja, in theorie zou het allemaal goed kunnen. Maar het is puur de praktijk, waar e.e.a. aan de hand is. Ik heb trouwens eerder een paar blogjes gewijd aan het reizen naar de dichtsbijzijnde ster, Proxima Centauri. Met z\’n 4,22 lichtjaar afstand lang niet zo ver als de 2,5 miljoen van het Andromedastelsel, maar toch. Zie o.a.: http://www.astroblogs.nl/2008/07/13/naar-proxima-…
De berekening dat je binnen 28 jaar bij m31 kan zijn is geloof ik meer dan 100 jaar oud en klopt als een bus. Dat het praktisch nooit zal kunnen is een bewering waar ik het niet mee eens ben. Je kunt niet in de toekomst kijken hoe techniek zich ontwikkelt. En je zou je nu al kunnen voorstellen dat een ruimteschip voortdurend de waterstof atomen uit het interstellaire medium opveegt en omzet in energie omzet voor de 1g versnelling.
En dan nog: gedachten expirimenten die praktisch niet uitvoerbaar zijn moet je niet terzijde schuiven! Einstein heeft op die manier een groot deel van de relativiteitstheorie ontwikkeld.
Wat Cockie zegt dat de kracht steeds groter moet worden om de 1g versnelling te handhaven klopt niet. Snelheid is op zich geen eigenschap van een deeltje en is altijd relatief. De stuwkracht die nodig is om met 1g te versnellen blijft constant.
Even over dat handhaven van die 1g versnelling, waarvoor al of niet een steeds grotere kracht nodig is. Een versnelling is niet hetzelfde als een snelheid, maar snelheid x snelheid. Voor het handhaven van een bepaalde snelheid heb je inderdaad niet meer kracht nodig. Het zou wat zijn als je 100 km/uur rijdt en je moet je gaspedaal steeds verder indrukken om die 100 km/uur te kunnen handhaven. Maar de versnelling zorgt er voor dat de auto steeds harder gaat rijden (in het geval van het ruimteschip tot c toe) en voor die versnelling is wel degelijk een steeds grotere kracht nodig, tot het maximum wordt bereikt. Daarna is er geen sprake meer van versnelling, maar een constante snelheid en daar is geen extra kracht voor nodig.
Voor het handhaven van een bepaalde snelheid heb je, als er geen wrijving is, helemaal geen kracht nodig. Ook niet in de klassieke mechanica.
Het gekke is dat je altijd harder kan (altijd versnellen) en toch de lichtsnelheid niet kan bereiken. Snelheden tellen in de relativiteitstheorie niet normaal op. 299.000 km/s + 1000 km/s is geen 300.000 km/s maar minder.
Leuke discussies zo op de vroege zondagmorgen. Ik ben gelijk wakker. 🙂
Afstand en tijd doen ook raar. Bij mij is het al middag :-))
Gisteren hier een verjaardag gehad, dus mijn 'frame of reference" was een paar uurtjes verschoven en daarom was 't bij mij nog ochtend. 🙂
Ik meen toch een keer te hebben gelezen dat de kracht die nodig is om van bijna de lichtsnelheid te versnellen naar de volledige lichtsnelheid, vrijwel oneindig is. Het lijkt me logisch dat deze benodigde kracht voor versnelling "geleidelijk" meer wordt en niet ineens naar zo een oneindige waarde gaat. Dus hoe sneller je gaat de meer energie nodig is om die vaste waarde van versnelling vast te houden.
Stel dat in een reis de eind snelheid 0,5c is, wellicht nog te doen met het opslurpen van interstellaire moleculen, dan is het dus van belang dat de tijd langzaam verloopt. Dit is relatief tot het vertrekpunt en de bestemming, daar lijkt de tijd op halve snelheid te verlopen. Hierdoor heb je dus dubbel zo veel reistijd tot je beschikking. Ik zie zo geen problemen.
Ik snap alleen niet hoe het werkt als je terug zou komen:
Als er met de lichtsnelheid gereisd wordt staat de tijd van het vertrekpunt stil, op het verste punt keer je om en gaat weer terug. De tijd lijkt nog steeds stil te staan op het vertrekpunt, en je komt dus ouder terug dan je anders was geweest.
Gezien vanaf het thuisfront , staat de tijd van het vaartuig stil op zowel de heenweg als de terugweg, en als men dus weer thuis aankomt… is men in het vaartuig dan ineens niet meer ouder geworden?
De Tweelingsparadox is duidelijk over de klokken in bewegend ruimteschip en 'stilstaande' aarde. Mochten er in het ruimteschip volgens de klok aldaar 28 jaren zijn verstreken en zou dat schip inderdaad met de lichtsnelheid hebben gereisd, dan zal de klok op aarde miljoenen jaren verder zijn. De tweeling-astronaut zal teruggekomen op aarde z'n broer niet meer zien, die ligt dan al miljoenen jaren onder de groene zoden.