Straks om 12.00 uur stipt zal wereldwijd via Twitter een discussie plaatsvinden over het onderwerp Demographics of Bulge Types within 11 Mpc and Implications for Galaxy Evolution. Huh, zeg het nou eens in gewoon Nederlands? OK, het gaat om de zogenaamde ‘centrale verdikking’ van sterrenstelsels, de grote centrale hoop van sterren. Elliptische sterrenstelsels lijken alleen maar uit zo’n grote hoop te bestaan, spiraalstelsels hebben er nog een schijf omheen met spiraalarmen. Ook zijn er sterrenstelsels zonder centrale verdikking en ook zijn er die een zogenaamde pseudo-verdikking hebben, een centrale opeenhoping van sterren die niet rond is, maar zich uitstrekt in de schijf. Afijn genoeg variatie dus. In onderstaand wetenschappelijk artikel – met vier bladzijden kort te noemen – wordt ingegaan op de ontwikkeling van die centrale verdikking.
[download id=”5″]
Centrale idee: de meeste sterrenstelsels binnen 11 megaparsec (˜35 miljoen lichtjaar ) hebben zo’n pseudo-centrale verdikking en die is NIET het gevolg van botsingen van sterrenstelsels. Dit is de vijfde discussie in het kader van de Astronomy Journal Club. Heb je geen tijd het artikel te lezen – ja ja, ik weet het, deze aankondiging een paar uur vantevoren is wel erg laat, zucht… – dan concentreer je je maar even op deze samenvatting:
We present an inventory of galaxy bulge types (elliptical galaxy, classical bulge, pseudobulge, and bulgeless galaxy) in a volume-limited sample within the local 11 Mpc volume using Spitzer 3.6 micron and HST data. We find that whether counting by number, star formation rate, or stellar mass, the dominant galaxy type in the local universe has pure disk characteristics (either hosting a pseudobulge or being bulgeless). Galaxies that contain either a pseudobulge or no bulge combine to account for over 80% of the number of galaxies above a stellar mass of 109 MSun. Classical bulges and elliptical galaxies account for ~1/4, and disks for ~3/4 of the stellar mass in the local 11 Mpc. About 2/3 of all star formation in the local volume takes place in galaxies with pseudobulges. Looking at the fraction of galaxies with different bulge types as a function of stellar mass, we find that the frequency of classical bulges strongly increases with stellar mass, and comes to dominate above 1010.5 MSun. Galaxies with pseudobulges dominate at 109.5 – 1010.5 MSun. Yet lower-mass galaxies are most likely to be bulgeless. If pseudobulges are not a product of mergers, then the frequency of pseudobulges in the local universe poses a challenge for galaxy evolution models.
Wil je meedoen dan moet je op Twitter zijn en dan de hashtag #astrojc gebruiken. Simpel. Tot straks! Bron: AJC. [Naschrift]: Hier is het verslag van de discussie vanmiddag, met dank aan de razendsnelle notulist.
Speak Your Mind