[Update 28 april, 10.30 uur]: onderstaande video – een hoogst interessant Isaac Asimov Memorial Debate geleid door Neil deGrasse Tyson over het bestaan van het niets – werd gisteravond al op de Astroblogs geplaatst. Was eigenlijk niet de bedoeling om het zo plompverloren te plaatsen. Maar goed, hij staat er nou, dus ik zou zeggen geniet er van
Beetje oeverloos theoretisch gezwam over niets; de enige ter zake doende opmerking was van die filosoof, (Jim Holt) die de zogenaamde diepzinnigheid afkraakte. Het begrip “niets” bestaat in de eerste plaats slechts als tegenstelling met “iets”, en heeft dus ook slechts betekenis in die tegenstelling. Het “niets” als op zich zelf staand, dus gedacht buiten de tegenstelling van ” iets” vs. “niets”, heeft dus ook geen reele inhoud.
En zoals Hegel terecht opmerkte, zijn alle bestaande “dingen” altijd een mengeling van “iets” en “niets” omdat alles altijd in beweging is en aan verandering onderhevig is, waarin “iets” overgaat in “iets anders” dus niet slechts zichzelf blijft.
Hegel beweerde ook dat “puur zijn” (dwz. ongedetermineerd zijn) en ” puur niets” (dwz. eveneens ongedetermineerd) hetzelfde zijn (nl. dezelfde afwezigheid van determinatie). Maar tegelijkertijd zegt Hegel ook dat ze juist niet hetzelfde zijn, want elkaars tegenstelling zijn. Dat ze zowel het zelfde zijn, als elkaars tegenstelling, is dus op zich al een inherente tegenstrijdigheid., dat in alles aanwezig is.
De gezamelijke waarheid van “zijn” en “niets” ligt dus in hun eenheid van “zijn” en “niets”, nl. in het worden (cq. vergaan), waarin reeds begrepen is dat “zijn” overgaat in “niets” en “niets” overgaat in zijn.
Het is juist door de interne tegenstrijdigheid dat in alles aanwezig is, dat er beweging en verandering plaats vindt.
Misschien moet je het woordje niets vervangen door ‘vacuüm’. Met die term hangen zaken samen zoals donkere energie en Einstein’s Kosmologische Constante, dus wellicht dat het dan wel iets gaat betekenen.
Ja, maar vacuum is niet “niets” ..
Het “zijn” en het “niets” bestaan alleen maar in relatie tot elkaar, en niet ieder afzonderlijk. Aangezien “niets” slechts de afwezigheid is van iedere vorm van “zijn”, is er zonder “zijn” ook geen “niets” .
Of, om het met een ander voorbeeld duidelijk te maken: donker bestaat alleen omdat er licht bestaat. Als er een universum zou kunnen bestaan waarin het verschijnsel licht niet bestaat, bestaat daar ook geen donker,