Een internationaal team van astronomen heeft een (voorheen onbekend) verband gevonden tussen de wijze waarop jonge sterren groeien en de wijze waarop zwarte gaten groeien. Uit het onderzoek is gebleken dat het “flikkeren” van de zichtbare helderheid van protosterren (sterren die nog niet begonnen zijn aan waterstoffusie) vergelijkbaar is met het flikkeren van zwarte gaten en compacte sterren (neutronensterren en witte dwergen).
Protosterren groeien door een proces dat accretie wordt genoemd. Hierbij vormt zich een schijf van materiaal rondom de ster, waarna het materiaal vanuit de schijf op de ster terecht komt. Een dergelijke accretieschijf kan (soms) ook gevonden worden bij zwarte gaten en compacte sterren, die eveneens kunnen “groeien” door het aantrekken van materiaal uit hun omgeving.
Nu is gebleken dat de koele accretieschijven rondom jonge sterren hetzelfde gedrag vertonen als de hete, gewelddadige accretieschijven rondom compacte sterren en zwarte gaten. Schijnbaar is de natuurkunde achter accretie dus een universeel proces.
Bron: University of Leicester
“Schijnbaar is de natuurkunde achter accretie dus een universeel proces.”
Hoe staat het met de natuurkunde van bolhopen van sterren?
Wat mij betreft zijn die een raadsel.
Aan dat raadsel van de bolhopen van sterren wordt heel veel onderzoek gedaan, zoals door de Leidse sterrenkundige Tjibaria Pijloo.
Dank Arie.
Als het model goede resultaten oplevert, betekent dat dan dat de natuurkunde goed begrepen wordt, of zijn er aannames gemaakt die tot een goed resultaat leiden?