- Het ene is dat de tijdstippen van zonsopkomst en -ondergang betrekking hebben op de bovenrand van de Zon en niet op diens middelpunt (scheelt 16″²).
- Het andere is het effect van de atmosferische straalbreking: hierdoor is de Zon even boven de horizon zichtbaar, terwijl zij er in werkelijkheid nog onder staat (’t hangt af van het weer, maar gemiddeld scheelt het zo’n 34″²).
Bron: USNO + Sterrengids 2009.
Voetnoten
↑1 | Latijn: equi = gelijk, nox = nacht. |
---|
180°00′00″?
het is dan 0°00′00″ N of 0°00′00″ Z
De schijnbare baan van de zon aan de hemel, de ecliptica, is een cirkel. Het lentepunt (de richting aan de hemel waar de zon op 21 maart staat) daarvan is 0 graden. Herfst is dus 180 graden.