Astronomen hebben voor het eerst aurora’s waargenomen bij een object buiten het zonnestelsel. De aurora, vergelijkbaar met het noorderlicht op aarde, is zo’n 10.000 keer krachtiger dan hetgeen we kennen in het zonnestelsel. De aurora is bovendien niet waargenomen bij een planeet, maar bij een bruine dwerg – een mislukte ster met onvoldoende massa voor waterstoffusie in de kern.
Bruine dwergen hebben een merkwaardige combinatie van eigenschappen – sommige eigenschappen doen denken aan sterren, terwijl ze qua andere eigenschappen juist bijzonder planeetachtig zijn. Het feit dat de bruine dwerg in kwestie aurora’s heeft, betekent dat de magnetische processen in bruine dwergen meer doen denken aan planeten dan aan sterren.
De bruine dwerg in kwestie gaat door het leven als LSR J1835+3259 en is waargenomen met de VLA-radiotelescoop, in combinatie met twee optische telescopen: de 5 meter Hale Telescope en de 10 meter Keck Telescope. De bruine dwerg staat op een afstand van 18 lichtjaar vanaf de aarde en heeft een massa van ongeveer 70 Jupiters – daarmee is de bruine dwerg bijna massief genoeg om waterstoffusie in de kern te starten.
De waarnemingen die zijn verricht bij LSR J1835+3259 lijken te suggereren dat aurora’s bij bruine dwergen worden aangedreven door magnetische dynamoprocessen, net als bij de gasreuzen in ons zonnestelsel (en vermoedelijk ook bij gasreuzen buiten het zonnestelsel). Dat in tegenstelling tot echte sterren, waarbij de atmofeer gedomineerd wordt door coronale effecten.
Overigens is het dynamo-effect dat verantwoordelijk is voor de aurora’s bij planeten zoals Jupiter en Saturnus iets heel anders dan de interactie tussen het magnetische veld en de zonnewind dat de aurora’s op rotsplaneten veroorzaakt, maar dat terzijde. Als LSR J1835+3259 representatief is voor bruine dwergen, dan zijn de magnetische processen in bruine dwergen vergelijkbaar met die in Jupiter – maar dan 10.000 keer krachtiger.
Speak Your Mind