Wat de Hubble-spanning is hoef ik anno 2022 niet meer uit te leggen, tenzij je sedert 2016 onder een dikke steen hebt gelegen – kijk hier voor de lijst met voorgaande Astroblogs over het onderwerp. Recent zijn de resultaten bekendgemaakt van de laatste metingen gedaan door de SH0ES samenwerking, da’s een afkorting die staat voor de Supernovae and H0 for the Equation of State of dark energy, geleid door Adam G. Riess (Nobelprijs voor natuurkunde in 2011). Op basis van die metingen komt men met een waarde van de Hubble constante van H₀ = 73,04 ± 1,04 km/s/ Mpc (de groene lijn in de grafiek hiernoven), een waarde die met een statistische betrouwbaarheid van 5,4σ verschilt van de kosmologische schatting, H₀ = 67,4 ± 0,5 km/s /Mpc (de blauwe lijn). En da’s dan ook meteen de spanning die er is: het verschil is inmiddels zo groot geworden dan het niet meer kan worden gewijd aan systematische fouten gemaakt in één van de ‘kampen’.
De hoge H₀ waarde is gebaseerd op metingen aan het lokale, huidige heelal, die van de lage H₀ op waarnemingen aan het vroege heelal. Bij de metingen met SH0ES heeft men gebruik gemaakt van de zogeheten kosmische afstandsladder, waarbij met verschillende methodes afstanden worden bepaald die steeds verder weg gaan, zie hierboven een illustratie ervan en hieronder de daadwerkelijke resultaten van de metingen.
Voor de bovenste tak van de ladder heeft men gekeken naar 42 type Ia-supernova’s, die ontdekt werden in 37 sterrenstelsels. Met name de metingen in groen (o.a. parallaxmetingen in de Melkweg en Grote Magelhaense Wolk) en blauw (Cepheïden) behoeven nog nadere waarnemingen om verbeterd te worden. Men denkt dat Webb daar een belangrijke rol in kan vervullen.
Hieronder de twee vakartikelen met alle resultaten van de SH0ES samenwerking.
- Adam G. Riess, Wenlong Yuan, …, Weikang Zheng, «A Comprehensive Measurement of the Local Value of the Hubble Constant with 1 km/s/Mpc Uncertainty from the Hubble Space Telescope and the SH0ES Team» arXiv:2112.04510 [astro-ph.CO] (08 Dec 2021).
- Kylar L. Greene, Francis-Yan Cyr-Racine, «Hubble distancing: Focusing on distance measurements in cosmology» arXiv:2112.11567 [astro-ph.CO] (21 Dec 2021).
Bron: Francis Naukas.
Dan zijn beide metingen juist. Dan heb je niet met een constante te maken maar met een variabele. Zoek uit waar deze verandering van het vroege heelal en het huidige vandaan komt.
Nee, was het maar zo gemakkelijk, dan waren we zo van het probleem af. De verwarring zit ‘m in de begrip Hubble constante. De snelheid van de uitdijing van het heelal is nooit constant geweest en in die zin is de Hubble constante ook geen constante, maar verandert hij continu. Alleen spreekt men dan niet van de Hubble constante, maar van de Hubble parameter. Waar ik het in de blog over heb is H0, de waarde van de Hubble constante in 2022, dus de waarde die de Hubble constante NU heeft. Als je H0 meet op grond van waarnemingen aan het vroege of late heelal komen er verschillende waarden uit, maar dat kan dus niet, er kan maar één H0 zijn, één waarde voor de expansiesnelheid van het heelal anno nu.
Dat spreekt de bevindingen en/of stelling van Wendy Freedman (zie link onder) dan tegen? Als ik me niet vergis, heeft zij observatietijd gereserveerd op de JWST, in de hoop/verwachting haar hypothese bevestigd te zien. Maar SHOES lijkt die hoop alvast weer de grond in te boren …
https://www.astroblogs.nl/2021/06/30/mogelijk-is-er-helemaal-geen-hubble-spanning-over-de-uitdijingssnelheid-van-het-heelal/
We moeten op zoek naar de factor die de lichtsnelheid c bepaald waarop we nu zowel de tijd als afstand (space-time) definiëren :-). Heeft c een absolute waarde gerekend vanaf de BB (oude heelal observaties) tot heden? Is de constante waarde van c misschien een dogma waar we ons blind op staren? Of nog anders gezegd, is de massa-eneregie verhouding (e=m.c^2) sinds de BB veranderd (wet van behoud van energie) in een NIET geïsoleerd systeem? … Ik gok maar wat…