In november 1572 verscheen in het sterrenbeeld Cassiopeia een supernova, die onder andere door de Deense sterrenkundige Tycho Brahe werd waargenomen, de laatste grote sterrenkundige die nog zonder telescoop waarnemingen deed. Tycho bemerkte dat de ster helderder was dan alle andere sterren aan de hemel inclusief Sirius en zelfs helderder dan Jupiter. De maximale helderheid van de supernova lag dicht bij die van Venus, rond de magnitude -4 en hij was twee weken lang overdag te zien met het blote oog. Nu weten we dat die ‘nieuwe ster’, zoals Brahe ‘m noemde (wij noemen hem Tycho’s supernova), een type Ia supernova was, een exploderende witte dwergster, die door masssatoevoer van een partnerster te zwaar is geworden. Het restant van die supernova kennen we, 3c 10, een klonterige uitdijende nevel 13.000 lichtjaar van ons vandaan. Die klonterigheid is prachtig in beeld gebracht door de Chandra röntgen-ruimtetelescoop van de NASA, die ‘m onlangs heeft gefotografeerd. Het resultaat daarvan zie je hierboven. Op basis van de waarnemingen met Chandra hebben de sterrenkundigen kunnen vaststellen dat die klonterigheid een rechtstreeks gevolg is van de explosie van de witte dwerg in 1572.
Een team sterrenkundigen onder leiding van Gilles Ferrand of RIKEN in Saitama, Japan, heeft een driedimensionaal model van de supernova kunnen maken en dat model zie je hierboven (plus de mal van het model). Hieruit blijkt dat de thermonuleaire explosie van de witte dwerg asymmetrisch moet zijn verlopen en dat heeft geleid tot de door Chandra mooi in beeld gebrachte klonten in 3C 10. Hier en hier twee vakartikelen over de waarnemingen aan het restant van Tycho’s supernova én het driedimensionale model ervan. Bron: Chandra + Wikipedia.
Ik zie er ook een soort bubbel omheen zitten, alsof het een pluk poetskatoen in keukenfilm is. Is dat een schokfront? Of wellicht het voorfront van het gas?
Ik zie ook heldere witte objecten. Wellicht oude zonnevlekken twee aan twee of zelfs met een in het midden.
De heldere witte objecten zijn sterren, die horen niet bij het supernovarestant. De afbeelding is samengesteld uit optische en X-ray golflengtes. Te zien op deze afbeelding.
https://chandra.harvard.edu/photo/2019/tycho/
Je kunt hier de X-ray en de optical weergave aanklikken.
Tevens valt mij op dat er paddestoel vormige uitstulpsels zij met de kop naar buiten gericht.
Ik lees dat de afstand tot SN 1572 volgens
de 1ste bron 13.000 ly is, waar de 2de bron het over slechts 8.000 tot 9.800 ly heeft.
En de ‘voorgestelde’ begeleider van het binaire systeem waar SN 1572 toebehoorde zou Tycho G zijn, maar die zou zich nu op slechts 6000 ly van de Aarde bevinden. (3de)
Ik zou verwachten dat onderlinge afstand tussen de elementen van een binair systeem zich binnen één ly bevinden, als de massa toevoer van de een naar de ander een supernova veroorzaakt. Nu, bijna 450 jaar later (2019-1572), kunnen die elementen zich misschien van elkaar hebben verwijderd, maar niet met meer dan de lichtsnelheid… ???? ????
Dus afstanden van (1e bron 13000-6000=) 7000 ly of (2e bron) 2000 tot 3800 ly lijkt mij enorme onzin … ????
Ik vraag me af hoe ver deze objecten zich dan wel van de Aarde bevinden. ????
Groet, Paul
1ste – https://chandra.harvard.edu/photo/2019/tycho/ ( tevens in bovenstaande blog genoemd )
2de – https://nl.wikipedia.org/wiki/SN_1572 ( tevens in bovenstaande blog genoemd )
3de – https://en.wikipedia.org/wiki/Tycho_G ( ‘nieuw’ )
Dat is inderdaad vreemd, die sterk verschillende afstanden tot SN 1572.
Ik denk dat de schrijvers van die artikelen erg slordig zijn geweest bij het vermelden v.d. afstand, 🙂
Op de website van Simbad (astronomische gegevens op Franse website) vind ik als afstand tot SN 1572A: 2,87 kiloparsec. Met een grote foutmarge van +/- 0,79 kiloparsec.
sorry, nu word ik zelf ook slordig, het moet 2,83 kiloparsec zijn.